kennisseminar-brandveiligheid.nl

seminar@kennisseminar-brandveiligheid.nl

Kennisseminars Functiebehoud

Kennisseminars Functiebehoud

Op 1 mei 2018 verscheen de NPR 2576: 2018, Functiebehoud bij brand – Richtlijn voor transmissiewegen.
Cable Masters, Honeywell, Siemens en VdS Nederland organiseerden in 2018 en 2019 vijf seminars, om de kennis over de impact van de nieuwe regels op functiebehoud te delen. Uiteraard werd aandacht besteed aan de bovenliggende normen.

Handout Programma (klik op de titel voor de handout)

13:00

Inleiding

Alex Driessen

Dagvoorzitter

13:10

Brandveiligheid is een keuze

Het streven naar het brandveiligheidsniveau uit het Bouwbesluit, blijkt vaak tot onverantwoordelijke resultaten. Onze wet- en regelgeving beperkt zich hoofdzakelijk tot vluchtveiligheid en helaas beseffen veel bedrijven en organisaties dat onvoldoende. Brandveiligheid begint met bewust kiezen voor welke gevolgen van een brand acceptabel zijn, en welk niet. Denk bijvoorbeeld ook aan de gevolgen voor uw bedrijfscontinuïteit, imago, pand en uw goederen.

John van Lierop
Federatie Veilig Nederland

13:30

Veranderingen NEN 2575 Ontruimingsalarminstallaties

De NPR zelf stelt geen eisen. Het geeft de mogelijkheden aan om aan de bovenliggende normen te voldoen. De NEN 2575-2:2012 en NEN 2575-3:2012 kennen beiden een wijzigingsblad. De reden voor het uitbrengen van deze wijzigingsbladen heeft te maken met functiebehoud. Er zijn minder zware eisen dan voorheen. Tijdens het seminar informeren wij u naar nog meer verwijzingen over functiebehoud in de NEN 2575 reeks.

Sjaak Taal
Siemens

14:00

De nieuwe NEN 2535 Brandmeldinstallaties

In december 2017 is de nieuwe NEN 2535:2017 gepresenteerd. De norm bevat de systeem‐ en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen van brandmeldinstallaties in gebouwen. In de nieuwe norm zijn een aantal belangrijke veranderingen en een aantal kleine correcties doorgevoerd. Deze middag zetten we ze voor u op een rij.

Jac Waas
Honeywell

15:00

Wat betekent de wijziging voor Functiebehoud kabel- en bevestigingssystemen?

Verschillende normen bevatten prestatie-eisen aan transmissiewegen. Een belangrijke is het behoud van de transmissieweg in geval van brand. Na de vernieuwing van de NEN 2535+C1, de NEN 2575:reeks en de NPR 6095 deel 1 en 2, kwamen steeds meer vragen over hoe een transmissieweg kan voldoen aan de gestelde prestatie-eis, welke alternatieven er zijn en hoe dat aantoonbaar is. Dit is van groot belang bij het certificeren van installaties.
In de presentatie aandacht voor de nieuwe NPR 2576 en de praktische uitvoering van functiebehoud.

Ricardo Dissel
Cable Masters

15:30

Gelijkwaardigheden en Functiebehoud; de rol van inspectie-instellingen

In de praktijk blijken er bij opdrachtgevers, adviseurs, het bevoegd gezag en bij installateurs onduidelijkheden te bestaan over het inspectiecertificaat en de rol van inspectie-instellingen.
In de presentatie wordt ingegaan op het inspectiecertificaat, de rol van het installatie- en onderhoudscertificaat en specifiek hoe inspectie-instellingen omgaan met functiebehoud en de veranderingen. Aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt duidelijk gemaakt wat de betrokkenen in het proces kunnen doen om projecten succesvol te laten verlopen.

Cyrille de Haan

Hans de Jong

VdS Nederland

Vragen

Tijdens de sessies zijn diverse vragen gesteld. Hieronder de meeste gestelde vragen en antwoorden.

In de NPR staat dat standaard halogeenvrije kabels Functiebehoud kabels niet mogen raken, waarom is dat?
Er zijn geen testen geweest waarbij “gewone” halogeenvrije kabels en functiebehoud kabels bij elkaar liggen. Daardoor weten we niet wat de invloed van de “gewone” kabels is op de functiebehoud kabels. Zodra er geen testen geweest zijn voor functiebehoud doeleinden is het niet toegestaan.
Tevens kan er bij de “gewone” kabels kortsluiting ontstaan bij brand en kan daardoor de functiebehoud nadelig beschadigd/beïnvloed worden.

In NPR staat de sprinklerinstallatie genoemd als mogelijkheid om functiebehoud te realiseren, maar watermist niet. Hoe zit dat?
Wat voor sprinkler geld, is niet automatisch van toepassing voor watermistinstallaties. De toepassing zal gecontroleerd moeten worden. Het advies is de installatie voor de toepassing Functiebehoud vast te leggen in het UitgangsPuntenDocument UPD.
Zowel een sprinkler- als watermistinstallatie worden door de warmte van een brand geactiveerd en koelen de omgevingstemperatuur snel.

Is een kanaalplaatvloer geschikt als ondergrond voor Functiebehoud?
In de nieuwe NPR 2576 van mei 2018 is de kanaalplaatvloer niet meer betiteld als zijnde functiebehoud ondergrond. In het verleden is gebleken dat bij een hoge vuurlast het beton kan scheuren en eventueel afbrokkelen. Daardoor is niet meer gegarandeerd dat de functiebehoud installatie blijft hangen voor de duur van de prestatie eis.
Indien er toch een functiebehoud installatie gemonteerd dient te worden op kanaalplaatvloeren, zal men dit moeten doen middels maximale inspanning. In de praktijd betekend dat eigenlijk dat het op dezelfde manier gaat als voorheen, alleen nu wel in overleg met het inspectie bureau ter goedkeuring.

Welke eisen worden aan draadloze systemen gesteld?
NEN 2535 stelt dat een transmissieweg uitgevoerd kan worden in koper, draadloos of glasvezel. Functiebehoud is van toepassing indien er sirenes of aansturingen plaats vinden. De aandacht gaat uit naar de plaats en aansluiting van de transponder tussen koper en draadloos.

In de NEN 2575 staat omschreven dat er maar één luidspreker mag uitvallen. Hoe zit dit?
Dit is geen correcte stelling.
De NEN2575-2/A1:2018 dient gevolgd te worden. Hier lezen we nergens dat er maar één luidspreker mag uitvallen. Voorheen stond dit er ook niet, toen betrof het maximaal één ruimte, nu betreft het een geheel (sub)brandcompartiment.
Juist om te voorkomen dat bij aanleg van een ringleiding als oplossing voor FB en niet als nog FB-kabel moet worden toegepast is de A1 uitgebracht. Hierin is nu gesteld dat het maximale gebied wat tgv. brand mag uitvallen is 1 brandcompartiment. De restrictie die wel gemaakt is, is dat tbv. iedere ruimte in dat (sub)brandcompartiment een isolator is opgenomen t.b.v. de luidsprekers in die ruimte.
Voordat de A1 erkend is, kon het voorkomen dat bij een kabel aanleg waarbij men bijvoorbeeld van uit de gang iedere ruimte inging en weer terug naar de gang enz. enz. er hele stukken als nog met FB moesten worden uitgevoerd.
Om alles te verduidelijken zijn er in de A1 nu ook voorbeeldfiguren opgenomen, zie bijlage G.

De wijzigingsbladen A1 en A2 op de NEN 2575-2/3 wordt nu duidelijkheid gegeven over het toepassen van functiebehoud binnen een brandcompartiment. Hoe zit het met de (beperkte) grenswaarde van 500m2 ? Ook in relatie met NPR?
De grenswaarde van 500m² gold voor 1 ruimte die bij brand zou mogen uitvallen. Die grenswaarde geldt nu niet meer voor een ruimte, maar voor een (sub)brandcompartiment.
Binnen een (sub)brandcompartiment mogen er nu t.g.v. een brand meerdere ruimten uitvallen, met de restrictie dat de uitval zich beperkt tot 500m².
Indien een (sub)brandcompartiment > 500m² dan zal een brand niet stoppen op deze fictieve grens. Een brand die uitbreidt zal uiteindelijk ook het gebied > 500m² doen uitvallen. Maar dan is een geaccepteerde situatie, ook in de oude situatie.
Wat extra geworden is, los van de 500m² is dat voor iedere ruimte een isolator moet zijn opgenomen. Zie ook bijlage G.

Is functiebehoud bij het gebruik van sprinklerkoppen met een hogere aanspreektemperatuur van 93 ˚C voldoende in verband met de 70 ˚C bedrijfstemperatuur?
Ja, de sprinklerkoppen zullen dan iets later geactiveerd worden, maar zeker voldoende koeling en dus bescherming.

Wat wordt gezien als ontstekingsbron?
In verschillende normen wordt een andere definitie gebruikt. De vraag is voorgelegd aan het Deskundigenpanel Brand, met de verwachting om te komen tot een praktisch advies.

Wie is er verantwoordelijk voor brandveiligheid van een gebouw?
Dat is de eigenaar en/of gebruiker van een gebouw.
Welke norm NEN 2575 of NEN 2535 prefereert wanneer er tegenstrijdigheden in staan ?
Dat is nog niet duidelijk. De normcommissie van NEN is gevraagd om hier een antwoord op te geven.
Het besluit wordt Medio 2019 verwacht en ook de CCV-website gepubliceerd.

Hoe ga je om met rookmelders bij rookscheiding in geval van volledige ontruiming.
Er komt medio 2019 een verduidelijking vanuit NEN op bijlage C.

Wanneer een inspecteur pas na een paar jaar een afwijking ontdekt, hoe wordt daar mee omgegaan?
Inspectie is een momentopname en een steekproef. Het probleem moet alsnog opgelost worden. Dat fouten niet gezien worden door de inspecteur ontslaat niet van de plicht dat zaken in orden moeten zijn.

Hoe is FB voor het digitale brandweerpaneel geregeld?
Tot aan de interface nabij het paneel Functiebehoud uitvoeren. Dus niet anders dan voor een normaal brandweerpaneel. Opmerking: CAT 5 FB bestaat formeel niet, CAT 4 wordt in praktijk geaccepteerd.

Waarom is het verstandig oplossingen met Functiebehoud goed voor te leggen bij inspectiebureaus?
Om samen in tot een goede oplossing te komen en achteraf discussie te voorkomen over de teksten in het UPD/PVE, en ook om te voorkomen dat de gekozen alternatieve oplossing niet wordt geaccepteerd. In de basis de kabels volgens Norm aanleggen, bij twijfel vooraf in overleg met de betrokken partijen en inspectie instelling en de best mogelijke oplossing kiezen. Dit maakt de zaken ook vooraf controleerbaar en zijn er geen verassingen nadien.

Wordt het kabeltracé door inspecteur gecontroleerd? Welke rol heeft de installateur? Hoe staat het met gebruiksfase?
Het kabeltracé wordt steekproefsgewijs gecontroleerd. Denk aan installatiebuis en bevestigingswijze die in het zicht is gemonteerd, boven systeemplafonds en in bestaande kabelgoten. Alles dient aantoonbaar functiebehoudend te zijn uitgevoerd.
Indien een deel van het tracé niet meer achteraf te controleren is, neem dan foto’s tijdens de aanleg om een en ander aantoonbaar te maken. In de gebruiksfase geldt hetzelfde, ook door middel van een steekproef wordt gecontroleerd of een en ander voldoet.

De (centrale) apparatuur hoeft niet aan IP44 te voldoen. Hoe ga je daar mee om in een gesprinklerd gebouw?
In de detectie- en ontruimingsnormen staat beschreven dat de apparatuur geschikt moet zijn voor toepassing in de ruimte. Zorg dus voor voldoende bescherming, wat niet direct betekend dat alle kasten IP44 moeten zijn, maar dat het wel verstandig is. De sprinklerkop wordt pas geactiveerd wanneer er sprake van een echte brand en alleen nabij de brandhaard. Wanneer er echt brand is wil je dat de brand zo snel mogelijk geblust wordt, zodat de schade beperkt blijft. Grote kans dat de aardlekschakelaar van de centrale apparatuur bij lekstroom de apparatuur afschakelt wanneer deze niet goed afgeschermd is.

Deze seminars zijn een initiatief van:

 

Organisatie door:
John van Lierop Connects
www.jvlc.nl
info@jvlc.nl  / 063 104 16 92
KvK: 61507172